Naar het Koninkrijk Tonga
Neiavu, Vava’u grup, Kingdom of Tonga, Maandag 25 juni
We liggen niet echt lekker voor Rarotonga. Aan de open kust slingeren we behoorlijk op de golven. De ankerketting rammelt over het koraal. Dit is eigenlijk een plek waar je volgens de boekjes niet moet liggen. Woensdag 13 juni vertrekken we met bestemming Niue, een tocht van 540 mijl.
Zo gauw de zeilen staan keert de rust weer terug. We glijden prachtig over de golven met 15 knopen halve wind. Het gaat snel. Het eerste etmaal doen we 171 mijl. Dit is het soort passaatwind dat we nog niet eerder hadden. De dagen erna neemt de wind wat toe, draait iets naar het oosten en varieert tussen 18 en 25 knopen. Er is geen maan en er komt steeds meer bewolking. We gaan griezelig hard door het donker en besluiten om toch maar weer ’s nachts te reven.
Als we Niue naderen overleggen we met Seaquest. Het is donker, er staat een stevige deining en de kust van Niue biedt geen echte bescherming. Na onze ervaring bij Rarotonga besluiten we door te varen naar Vava’u, de noordelijk eilenden groep van Tonga. In de verte zien we een zwak schijnsel van Niue.
Zondag draait de wind naar het oosten. We vallen wat af om ruime wind te kunnen blijven varen. De bewolking neemt toe en het regent af en toe. Dan horen we een stevige knal en blijkt het tussenwant boven de eerste zaling los. Met de verrekijker zien we dat de spanner gebroken is. We reven het grootzeil tot de helft en met volle genua halen we toch nog 6 knopen. De mast blijft recht.
Als we op maandag ten zuiden van Vava’u aankomen is het zwaar bewolkt en regenachtig. De eilanden zijn niet hoog. Het ziet er uit alsof we op een Nederlands zomerdag langs de Zeeuwse kust varen. We zetten de motor bij. In buien is het zicht maar net genoeg om binnen te kunnen varen. De electronische C-Map kaart blijkt op sommige plaatsen meer dan een halve mijl fout. Zoiets hebben we niet eerder meegemaakt.
Maandag om 16:00 uren meren we af op Neiafu, de hoofdstad van Vava’u, aan de kade bij Customs, achter de Seaquest, die er een paar uur eerder was. Omdat we onderweg de datumgrens passeerden en weer verder West zijn, is het dan Dinsdag 19 Juni en inmiddels 15:00 uur. We hebben 872 mijl gevaren.
Inklaren gaat vlot. De ambtenaren van Customs, Immigration, Quarantaine en Health zijn vriendelijk, hebben gevoel voor humor, en helpen met het invullen van de fomulieren. De kosten zijn ongeveer 150 tonga dollars (75 Euro), die we vlakbij kunnen pinnen.
Vlak voor het donker maken we vast aan een meerboei bij het Aquarium Cafe. De World ARC is daar inmiddels al weer vertrokken. Een enveloppe met documentatie hebben ze voor ons achter gelaten. Bij het Aquarium Cafe is WiFi en bellen we de familie via Skype.
De volgende dag eerst de mast in om het gebroken want er af te halen. Ondanks de aanwezigheid van een chartervloot van “Moorings”, zijn de technische mogelijkheden hier primitief en beperkt.
Een tuiger is er niet. Maar een dag later vinder we James. Hij heeft een kleine werkplaats en kan roestvrij staal lassen. Heel netjes last James de spanner. Met een uurtje heeft Thijs het want er weer op en gaan we het stadje verkennen.