Puerto Rico

23 Mei 2011  

Plaza Las Delicias, Ponce

   

Spaans sprekend USA. Een eiland waar het Carribische mengt met het moderne America op het ritme van de Salsa. Het eiland met de beste koffie. We gaan er een weekje op uit.   

In de immense marina ven Puerto del Rey vinden we een veilge plaats om Luna Verde en de Seaquest een weekje achter te laten.   

We huren een mini-van en gaan naar Fajardo om in te klaren. Daar horen we dat we al eerder hadden moeten inkaren, op de Spaanse Virgin eilanden. Toch krijgen we een “Cruising Permit” voor een jaar voor de USA en voortaan hoeven we ons alleen nog maar telefonisch te melden als we in een andere haven aan land gaan.   

Casa Grande, Utuado

Het tropisch regenwoud is dichtbij. Te doen in een dagtochtje, inclusief wandeltocht over een fraai aangelegde pad.
Begeleid door een koor van kikkers genieten we van uitzicht over de Atlantische Oceaan en over de Carribische zee. Zoals te verwachten in een regenwoud, regent het ook.   

Op maandag 16 mei naar Ponce, een Spaanse koloniale stad, ooit de culturele hoofdstad van Puerto Rico. We logeren er in hotel Belgica, naast de Plaza Las Delicias, met de Cathedraal en een zeer opvallende rood-zwarte brandweeerkazerne. Vanaf de Plaza Las Delicias maken we een bustour door de stad. Fraai gerestaureerde huizen naast overklaarbaar bewoonde woningen.   

Druipsteengrotten

Dan naar Utuado via de route panoramique. Een weg met duizend bochten door prachtige natuur met palmen, varens, bamboe en nog veel meer. We logeren in Casa Grande, een omgebouwde koffieplantage met zo’n serene sfeer, dat Jannet en Wilma de dag beginnen met Joga oefeningen.
Als we de druipsteen grotten bezoeken begint het geweldig te regenen. We begrijpen dan pas goed waarom alles zo groen is.   

Via nog een stukje route panoramique en een heel stuk veelbaans snelweg komen we net voor het donker in San Juan, een echte grote stad. Voor drie nachten een hotel gereserveerd, Da House, op advies van de man die ons de nieuwe dingy verkocht, in het midden van Old San Juan.   

Da House

Da House is het nieuwste, hipste en voordeligste hotel, helemaal volgehangen met eigentijdse kunst. Op de begane grond  is de Nuyorican, een heel populaire salsa bar. Geen restaurant in het hotel, maar ontbijt om de hoek in de Maillorcan of in de Bombonera, een ontmoetingsplaats in San Juan sinds 1902.   

Het blijft voortdurend regenen. Warm, maar wel nat. Van onder de paraplui genieten we van oude straatjes met leuke winkeltjes vol moderne en “retro” spullen. We bekijken forten uit de 16-de eeuw, de Cathedraal en het kerkhof. Thijs gaat naar de kapper om de hoek naast het hotel. Als dat goed afloopt, waagt Wilma zich ook in salon, waar overigens vooral veel nagels worden gelakt.   

Fort

Met de Seaquest bemanning eten we voortreffelijk Italiaans.   

De buien blijven heftig. Goed voor een museumdag. Met de bus naar Santurce, een wijk met academies voor beeldende kunsten en voor ballet. We bekijken het Museo Contemperano (veel werk uit  Miami) en het Museo Puerto Rico met 18-de eeuwse religieuse kunst en 20-ste eeuwse impressionisten uit Puerto Rico. Het valt op zoveel als er gedaan wordt om beeldende kunst voor kinderen toegankelijk te maken.   

Ten slotte doen we nog even de Mercado de Rio Piedras en als Jannet en Wilma zich vermaken bij Macy’s bezoeken  Huib Jan en Thijs  de Bacardi fabriek.   

Bonbonera

Het was mooi maar we krijgen weer zin om een eindje te varen. Het plan is om de Carribische zee over te steken naar Bonaire, zo’n 400 mijl.  

.  

.  

.  

.  

.  

.  

.  

.  

Mercado de Rio Piedras

Spaanse Maagden-Eilanden

Donderdag, 12 Mei 2011 

Puerto Rico, USA

 

Verder west van de :”US-Virgin Isalands” komen de “Spanish Virgin Islands”: Culebra, Vieques en nog een paar kleinere eilanden. Ook USA, maar nu behorend bij Puerto Rico. Hier hadden we moeten inklaren, horen we later op Puerto Rico, waar “Customs” ons vertelt, dat we een hoge boete hadden kunnen krijgen en de boot verbeurd veklaard had kunnen worden… 

Het eiland Culebra heeft een “Ensenada Honda”, een mooie beschutte baai. We ankeren naast “Cayo Pirata”. Net op tijd voor happy hour in “Dingy Dock Resaurant and Bar” De sfeer is gezellig. We treffen er mensen, die kennelijk ontsnapt zijn aan de complexiteit van modern leven. We blijven er een hapje eten. 

Stoppen voor een ijsje

Met de Seaquest Crew huren we een 6-persoons Club Cart. Dankzij de stuurkunst van Huib Jan verkennen  we ermee het hele eiland, zowel over mogelijke als over onmogelijke wegen. We stoppen tijdig voor een ijsje en om te genieten van mooie uitzichten. 

Aan de hoefijzer-vormige Bahia Flamenco ligt Culebra’s mooiste strand. Goed voor zwemmen en een strandwandeling. Er liggen twee tanks, overgebleven van oefeningen voor de golf-oorlog. 

Tank op starnd Bahia Flamenco

Vergezichten

De volgende dag naar Culebrita, het kleine zusje van Culebra. Er zou een pad zijn naar de vuurtoren op de top van het eiland. Helaas onvindbaar, en volgens een plaatselijk bekende al 15 jaar lang niet meer onderhouden. Dus waarschijnlijk helemaal overwoekerd. 

Terug aan boord, blijken onze schepen het doel van een aanval van wespen. Het lukt niet om ze met zout water te verjagen. Dan maar weer terug naar Culebra. We maken er vast aan een meerboei  vlak achter het rif bij Ensenada Dakity. De wespen houden het voor gezien. 

Roetvrijstaal poetsen

Dit blijkt een prima plek om het roestvrij staal aan dek weer te herstellen in zijn oorspronkelijke luister. Huib Jan neemt stuurboord voor zijn rekening en Thijs doet bakboord. Op het achterdek komen ze elkaar weer tegen. 

Met een glimmend schip naar Isla de Vieques. Op de motor onder de Bimini want er is nog steeds maar weinig wind en het is erg warm. De afstanden zijn maar kort. Sinds de Maagdeneilanden is er steeds land in zicht. 

.

Klaar voor de nachtelijke kajaktocht

In Puerto Real, aan de zuidkust van Vieques, liggen we er  voor het plaatsje Esperanza, dat zijn best doet om mee te gaan doen  in de ontwikkeling van het tourisme. Er is nog geen MacDonalds en geenWal Mart. Er zijn ook geen stoplichten, maar er  is al wel een reeks bars, restaurants en “gift-shops” en er wordt hard gewerkt an de bestrating van een  “boulevard”, die er ongetwijfeld een keer gaat komen.

Vanuit Esperasza maken we een nachttocht per kajak door de naastgelegen “bio-luminescence bay”. Er is daar een zeer hoge concentatie phosphoriserende micro-oranismen, dat zorgt voor een fanastisch schouwspel. Het is bewolkt en er is maar weinig maan, ideaal om het helder groene licht te zien. Je zwemt er in sprankelend water

Green Bay, Vieques

Puerto Rico is het laatse eiland dat we willen bezoeken voor we vertrekken naar de ABC eilanden buiten de orkaan gordel. We kunnen het hoge eiland al goed zien. Er is het enige echte tropische regenwoud van de USA, er zijn druipsteengrotten, en de hoofdstad belooft een “New Groove”. Met een “cool nightlife, mod hotels,en  artsy cuisine heeft San Juan een red hot retro movement”. We willen er een weekje “op vakantie”. Maar voor het zover is ankeren we nog een nachtje in Green Bay.

USA Virgin Islands (USVI)

Zondag,  8 Mei 2011    

Charlotte Amalie (St. Thomas)

Als de Seaquest nog even moet wachten op haar nieuwe accu’s gaan we alvast een eindje vooruit. Het plan is om uit te klaren in Sopers Hole op Tortola en de volgenede dag naar St. John (USVI) te varen.
Bij de douane blijkt, dat het stempel in ons paspoort voor de BVI al een week verlopen is. Hadden we niet zo op gelet. Verlengen is geen optie. We zijn illegaal en moeten “het land onmiddelijk verlaten”.  Dat doen we dan maar, en nog ruim voor het donker meren we af aan een boei in Francis Bay, een mooie baai op  St. John, USA.   

Zonder problemen klaren we de volgende dag in bij de US Customs in Cruz Bay. We meren er even af voor het douane kantoor. Dat blijkt dan wel $ 29.40 “docking fee” te kosten en we moeten ook  nog onmiddellijk weer vertrekken, want de ferry komt er aan.    

Dronningens Gade (Main Street)

Om de hoek, in Caneel Bay, vervangen we de gele vlag door de “Stars en Stripes” met de “USVI” vlag eronder. Dat staat wel stoer, vinden we.   

St. John is een groot natuurreservaat. Wel mooi, maar niet erg bijzonder en er is verder weinig te beleven. Goede reden om weer verder te gaan naar St. Thomas.    

We ankeren in de baai voor Charlotte Amalie, de hoofdstad, waar de straatnamen er nog op wijzen dat het eiland voorheen Deens was. Daar liggen we naast de Cruise-boot terminal. Elke nacht meren er drie grote cuiseboten af, die dan de volgende avond weer vertrekken. Afgezien van talloze tax-fee juweliers vinden we hier een grote supermarkt en zelfs een K-Markt op loopafstand.    

Marker Square (Charlotte Amalie)

We verkassen naar Crown Bay Marina waar een grote Yamaha dealer is gevestigd. Daar doen we onszelf een nieuwe dinghy kadoo. Een echte RIB met een wat sterkere motor dan we hadden, net niet te zwaar om in de davits te kunnen. Dat maakt het leven achter ons anker een heel stuk gemakkelijker.    

Inmiddels horen we dat ook de Seaquest onderweg is naar St Thomas, en zien we uit naar een gezelllig weerzien. 

.   

.   

.   

.   

Dinghy dock naast cruise boten

.  

.  

.  

.