Overstekende Leguanen

Ayola, Santa Cruz, Galapagos, Equador, vrijdag 2 maart 2012

Rondvaren langs de Galapagos eilanden is tegenwoordig strikt gereglementeerd. We hebben van de ARC een “autografo” gekregen, waarmee we vier havens mogen aandoen volgens een tevoren ingediend vaarplan. In elke haven moeten we inklaren en uitklaren. Dat gaat gepaard met een geweldige papierwinkel, met onduidelijke en steeds wisselende tarieven en computersystemen die niet altijd evengoed communiceren. En dan ontbreekt er een formulier. Dat stagneert de bureaucratie. Niemand heeft haast en wij hebben geleerd geduldig te zijn.
Gelukkig hebben de zeeleeuwen, de leguanen, de pinguins, de haaien, de jan-van-genten, de fregatvogels en de reuzeschilpadden nergens last van. De dieren zijn absoluut niet schuw, wat de Galapagos heel bijzonder maakt. Opvallend is dat hier geen palmbomen groeien (behalve een enkele bij de ingang van hotels). Kennelijk zijn de kokosnoten niet vergenoeg gedreven. Het is er primitief. Er zijn bijna geen wegen maar wel heel mooi aangelegde wandelpaden.

Van Puerto Baquerizo Moreno op Isla San Cristobal varen we in een dag naar Puerto Ibarra, op Isla Floreana. Een soort kleine nederzetting. Het eiland ziet er een beetje saai uit. We varen langs “post office Bay” waar sinds de 18-de eeuw Britse walvisvaarders hun post achtelaten in het “post vat” om door anderen meegenomen te worden naar huis. Dat schijnt nog steeds te kunnen, maar we besluiten niet aan wal te gaan. Scheelt een keertje in- en uitklaren.

Dan naar Puerto Villamil op Isla Isabela. Daar gaan we voorzichtig om de rotsen heen naar een hele mooie ankerplek. Op de rotsen wonen pinguins. Een enkeling laat zich maar zien. De zeeleeuwen zijn weer heel talrijk. Eentje heeft er een slaapplekje gevonden op ons zwemplatform, waar we hem toch maar even wegsturen als we weer terug aan boord willen komen.

In Puerto Villamil zijn de stoepen mooi aangelegd, maar de straten zijn zand en zonder riolering modderpoelen als het regent. En dat doet het een keer per dag heel heftig. In een lokale uitspanning eten we heel smakelijk het drie gangen menu van een soort waterzooi, vis met rijst en linzen en een glas vruchtensap. Langs het  wandelpad naar de Schildpaddenfarm komen we veel leguanen en flamingo’s tegen.

Ook de Seaquest komt naar Isabela. Huib Jan regelt een rondrit in een rustiek voertuig met banken en een dak naar de Cave du Sucre (en lava grot, genoemd naar de ontdekker Auguste du Sucre)en de Mirador du Mango (prachtig uitzicht op een indrukwekkende mango boom). Dat het gaat regenen druk de pret niet. We genieten van een late lunch bij de Italiaan en het “happy-hour” op de Seaquest eindigt in een gezellige en overheerlijke maaltijd van Jannet.

Ten slotte naar Puereto Ayora op Santa Cruz. De touristische hoofdstad met veel souveniers, en excursies. Wij hebben het gevoel dat we alles inmiddels gezien hebben en besteden de tijd om de boot weer in te richten en uit te rusten voor de grote oversteek naar de Markiezen (3000 mijl). We wassen en gaan naar de markt voor verse spullen. De ARC regelt dat er diesel aan boord gebracht wordt. Dat gaat wonderbaarlijk goed met tenders met vaten en een pomp. Met nog eens 200 liter diesel extra aan dek in 10 vaten denken we 1000 mijl te kunnen motoren. Dat is misschien wel nodig omdat er nog steeds maar weinig wind is. De zuidoost passaat waait pas ten zuiden van de 7-de breedte graad zuid, en dat is 450 mijl hiervandaan. We zijn van plan om zondag  4 maart te vertrekken en nemen mooie herinneringen aan het jong vulkanisch landschap, de schildpadden en zeeleeuwen en het ongerepte Isla Isabela met ons mee.