Mauritius, Reunion en 1500 mijl naar Durban
Indische Oceaan, woensdag 23 oktober 2013
Nog 200 mijl naar Durban. Geen stabiele passaat wind meer. Er trekken nu hogedrukgebieden en depressies met bijbehorende fronten aan ons voorbij. We varen afwisselend een paar dagen over bakboord en dan weer over stuurboord en de windstiltes overbruggen we op de motor. Frontale storingen met heftige buien geven veel werk met de zeilen en de navigatie. Onze wachten zijn wat minder regelmatig en we eten en slapen wanneer dat zo uitkomt. We zitten veel binnen en genieten ervan dat de boot het zo goed doet.
Op Mauritius hadden we de eerste paar dagen besteed aan reparaties en onderhoud. Rashid, onze taxi chauffeur en agent, brengt ons bij de juiste adressen. We kopen SIM kaartjes voor telefoon en internet. De dynamo gaat naar de reparateur, we laten een nieuwe ruit maken voor de buiskap, er komt een tentenmaker om de schoothoek van het grootzeil weer vast te zetten en de was wordt opgehaald en dezelfde dag weer teruggebracht, keurig gevouwen. We wandelen door St Louis, een multiculturele samenleving uit India, China en Afrika. Men spreekt Engels, Frans en Creools (maar het liefst Frans) en we eten uit, goedkoop en lekker. Rond de haven zijn boutiques, restaurants en bars en op 10 minuten lopen kom je in het wervelende cerntrum van de stad waar iedereen van alles aan iedereen lijkt te willen verkopen.
Mauritius is vooral bekend om de uitgestorven dodo, ooit levend op Mauritius en Reunion. De vogel woog ongeveer 20 kg, kon niet vliegen en smaakte naar duif. Sinds de Nederlanders in 1710 Mauritius hebben verlaten, is er geen dodo meer gezien.
Mauritius is een heel mooi eiland met stranden en talloze hotels en een indrukwekkend nationaal park. We gaan naar de “Vanille reserve des Mascareignes” met een populatie van 1500 krokodillen en 500 schildpadden, de oudste is meer dan 90 jaar en weegt 275 kg. We bezoeken ook een theeplantage. Op de plantage wordt de thee gefabriceerd tot in het doosje en op de “terres des couleurs” bewonderen we de wonderbaarlijke kleurschakering van de mineralen uit de uitgeloogde lava.
Op woensdag 9 oktober vertrekken we samen met de Seaquest naar Reunion. We zijn door de “Boomerang” gewaarschuwd om met harde ZO- wind niet langs de zuidkant van Reunion te gaan omdat daar plaatselijk in een “accelleratie zone” de windsnelheid kan verdubbelen. Maar het is rustig en we varen langs het zuiden van Reunion naar St. Pierre. Daar horen we van “Port Control”, dat de maximaal toegestane diepgang in de haven 2 meter is (2,20 m blijkt onderhandelbaar), zodat we voor even afscheid nemen van de Seaquest, die doorvaart naar de grotere haven “Le Port” en daar net voor het donker aankomt.
In St. Pierre liggen we midden in het centrum van de stad. We wanen we ons meteen in Bretagne. We drinken cider, eten er een crepe bij en betalen met euro’s. Inklaren is eenvoudig. De havenmeester maakt kopieen van onze papieren, meldt onze komst aan de douane, en die vinden het verder goed.
We laten de dynamo, die het voor de derde keer begeven heeft weer repareren. Weer zijn er drie diodes stuk. Verder lijkt er niets te mankeren. Alle aansluitingen zijn in orde. We vertrouwen het echter niet en besluiten om in Zuid Afrika toch maar een nieuwe te kopen. Dat blijkt een goed besluit, want al na een paar uur varen op weg naar Zuid Afrika, valt het op dat de dynamo bijzonder heet wordt en begeeft hij het weer.
De kust van Reunion wordt beschermd door een fraai rif. Naast de haven, achter het rif, is een heerlijk strand waar we goed kunnen zwemmen. Het is er gezellig druk, ook al omdat het vakantie is. Sinds lange tijd halen we de fietsen weer uit de bakskist. Ook huren we en auto.
Samen met de Seaquest gaan we zondag al vroeg naar Salazie, “het mooiste stadje van het eiland”, en maken er een pittige wandeling naar de “Cascade du Voile de la Mariee”, een leuke waterval.
Omdat het elke dag op het einde van de ochtend al betrekt, gaan we maandag, de avond tevoren, al in de richting van de vulkaan de “Piton de la Fournaise”, om de volgende ochtend vroeg met de opkomst van de zon verder naar de vulkaan te rijden. Via een mooi aangelegd pad met trappen dalen we af in de krater. De vulkaan slaapt, laatste eruptie was in 1992.
We zijn van plan om woensdag 16 oktober rond het middag uur te vertrekken van Reunion. Er is dan nog tijd om uit te klaren, diesel te tanken en de huurauto in te leveren.
Aan de periode van windstilte is een einde gekomen en we verwachten een aardige bries uit O-NO. We zien een beetje op tegen de tocht van 1500 mijl naar Zuid Afrika, die bekend staat om zwaar weer en plotseling wisselende omstandigheden.
Het uitklaren is net zo eenvoudig als het inklaren. We krijgen op het havenkantoor een uitklaringsbewijs en de douane komt niet kijken.
Onze zeewaardigheid wordt al snel op de proef gesteld. Als het donker wordt varen we een bui in met windsnelheden van 35 knopen, windkracht 8. Helaas blijkt het niet te gaan om een enkele bui. Tot midderrnacht zijn we in de weer . De zee wordt zeer ruw. We worden door elkaar geschud. Van slapen komt niet veel. Zwaar gereefd, 60 graden aan de wind, gaan we met 8 knopen ongeveer de goede kant op. De boot houdt zich prima.
Na middernacht is het over, houdt de wind op en gaat de motor weer aan. Pas de volgend dag, na een mooie afsluiting van de nacht met heldere maan, zeilen we weer het ideale koersje waar we op gehoopt hadden, 20 knopen halve wind. Dat gaat zo een dag lang tot vrijdag ochtend vroeg, als de wind weer op is en de motor weer aan gaat. Om de paar dagen wisselt het weer, met de depressies en hogedrukgebieden die onder ons langs gaan.
We hebben voortdurend stroom mee, behalve ten zuiden van Madagaskar, waar we een stroom van ca. 1 knoop tegen krijgen. Volgens het boekje is het weer hier niet erg stabiel. We gaan dan ook ruim onder Madagaskar langs en bereiden ons voor op weer een dagje ruw zeilen, maar nu met de zon erbij en zonder regen.
Inmiddels krijgen we betrouwbaarder weersvoorspelling voor de Afrikaanse kust. Met ZW wind tegen de Agulhas stroom in onstaan daar gevaarlijke zeeen. Het ziet er gelukkig naar uit, dat we net na de passage van een depressie aan kunnen komen met NO wind. Die blaast dan wel 30 knopen, maar we gaan voor de wind en met de stroom mee.
In de vroege ochtend van vrijdag 25 oktober naderen we Richards Bay. 20 Mijl uit de kust draaien we met de stroom mee naar het zuiden voor de laatste 80 mijl naar Durban. De Seaquest, die al een tijdje weer binnen marifoonbereik is, verschijnt nu ook op de AIS. De zee is erg ruw, maar niet zo hoog. Het ziet er mooi uit. We kruipen iets onde de kust, waar we wat minder wind zouden moeten krijgen, maar dat lijkt niet veel uit te maken.
Zwaar gereefd, met 30 tot 35 knopen wind in de rug, komen we vrijdag middag, 25 oktober, na 10 dagen en 1500 mijl, samen met de Seaquest, in Durban aan. We hebben een voldaan gevoel.
.
.
.
.
.
.
.
Indische Oceaan, 2340 mijl van Cocos Keeling naar Mauritius
Mauritius, woensdag 2 oktober 2013
We zijn alweer een paar dagen op Mauritius en meteen begonnen met de nodige reparaties. We kwamen zondag 29 september aan, heel vroeg, in het donker. Van “port control” mochten we pas bij daglicht de haven in. We ankeren buiten op 5 meter water en trakteren onszelf op een koel glas witte wijn. Het was een enerverende tocht.
Zondag de 15-de vertrokken we samen met de Seaquest rond het middaguur van Cocos Keeling. We hadden op wat rustiger weer gewacht. De passaat waait nu met ca. 5 Bf uit het zuidoosten. Onder deze omstandigheden varen we beide ongeveer even snel. We zeilen heerlijk en de reparatie van ons grootzeil blijkt goed te houden.
Maar al snel neemt de wind en ook de zeegang toe. We krijgen varierend 25 tot 35 knopen wind, dat is windkracht 6 tot 7 Bf. Een stevige passaat. De golfhoogte neemt toe tot 4 meter. We slingeren heftig. Met een tempo van 190 mijl per etmaal gaan we op ons doel af. Het belooft een snelle oversteek te worden, niet ongebruikelijk in deze periode van het jaar. We hebben wel vaker onder deze omstandigheden gezeild, maar niet eerder meerdere dagen achterelkaar.
filmpje: Indische Oceaan
Onze vlag rafelt verder af en wordt steeds korter. Met zoveel wind loopt de Saeaquest op ons uit en komt al snel buiten marifoonbereik. Via de korte golf houden we toch meerdere malen per dag contact.
Zo gaat het drie dagen zeer voorspoedig. Zonnig met af en toe een bui. Dan houdt midden in de nacht de generator er mee op. Dat is schrikken. Omdat de extra dynamo van de hoofdmotor, die we op Bali hadden laten repareren, onderweg naar Chrismas Island opnieuw was uitgevallen, hadden we op dat moment alleen nog de standaard dynamo over. Die laadt normaal alleen de start accu op en levert net genoeg stroom om de navigatie apparatuur, de stuurautomaat en de koelkasten aan de gang te houden. Hoewel we niet voldoende diesel hebben voor de hele overtocht, kunnen we daar voorlopig mee vooruit. Met accu-kabels verbonden we de start accu met de service accu’s.
De temperatuur indicator van de generator brandde. De motor leek te heet geworden. Na wat gesleutel bleek de koelwater impeller het echter goed te doen en ook de pomp voor de koelvloeistof bleek te werken. Als de generator was afgekoeld konden we hem weer starten. Hij liep dan 15 tot 30 minuten om daarna weer af te slaan.
Na twee dagen en nachten zoeken en proberen, terwijl we met 8 knopen snelheid verder slingeren en de gereedschappen alle kanten op vliegen, merken we dat de brandstofpomp af en toe uitvalt, terwijl de generator gewoon doorloopt. Het brandstof niveau in de tank is net hoger dan de generator, zodat de motor ook zonder opvoerpomp wel voldoende brandtof krijgt. Er blijkt een los contact te zitten aan het relais, dat de brandstofpomp bedient. Datzelfde relais bedient echter ook de koelwaterpomp van de generator. Daardoor krijgt de generator af en toe te weinig koeling, wordt te heet en valt uit. Nadat we de vier aansluitkabeltjes van het relais hadden vervangen, bleken de problemen opgelost. Inmiddels hadden we wel de hele boot overhoop gehaald voor gereedschap en reserve onderdelen, maar dat kunnen we nu rustig opruimen. Hij doet het weer.
Langzaam wennen we aan het geslinger en passen we onze bewegingen aan. Af en toe dreunt er een “vierkante” golf met een grote knal tegen de boot. Doordat er regelmatig massief water door het gangboord gaat, worden de vliegende vissen, waarvan we er dagelijks zo’n 20 aan dek hebben, vanzelf weggespoeld. We zijn veel binnen en komen weinig in de kuip.
Zo gaat het weer een paar dagen dagen goed. We genieten van de grote voortgang die we maken en slapen en eten regelmatig, tot op vrijdag 20 september, wij zijn dan bijna halverwege, de schoothoek van het grootzeil losbreekt van het doek.
We rollen het zeil snel in de mast. Het ziet ernaar uit dat we de schoothoek opnieuw zouden kunnen vastnaaien, maar met de harde wind, de hoge zee en het vele water dat over dek komt is dat nu even geen optie. Het weerbericht voorspelt dat de wind pas maandag wat afneemt tot 5 Bf. Intussen gaan we toch nog 170 mijl per etmaal met alleen de genua, nu helemaal uitgerold. Eerlijk gezegd beweegt de boot zonder grootzeil ook wat rustiger door de golven en dat is best wel prettig, ook omdat we nog steeds een behoorlijke voortgang maken.
Er is verrassend veel scheepvaart om ons heen. Dat zijn we al lang niet meer gewend. Op de AIS zien we voortdurend meerdere boten.
Maandag waait het toch nog steeds windkracht 6, dinsdag ook. We zeilen we gewoon verder op alleen de genua. Woensdag neemt de wind pas echt af. Er blijft zelfs helemaal geen wind meer over, alleen de deining blijft nog even. De motor gaat aan, we reven de genua en zetten die strak in het midden tegen het slingeren. De vooruitzichten zijn twee dagen weinig of geen wind. We houden er rekening mee dat we het laatste stuk tot Mauritius helemaal zullen motoren. Voor de zekerheid vullen we alvast 100 liter diesel van de 200 liter uit de jarrycans aan dek in de hoofdtank. We verwachten in de nacht van zaterdag op zondag aan te komen.
Vrijdag mddag 27 september dient zich een weer nieuw project aan. We horen een grote knal. Eerst hebben we geen idee wat er aan de hand is, totdat blijkt dat de middelste ruit van de buiskap spontaan in duizend stukjes is gebarsten. Gelukkig hangen ze nog aan elkaar. Om te voorkomen dat dat alle glas de kuip in valt plakken we er plastic voor en achter en stellen de reparatie uit tot Mauritius.
Het begin van de nachten is erg donker. De maan komt pas na middernacht op. Als we Port Louis op Mauritius naderen is de maan, die alweer erg klein aan het worden is, net op gekomen en helpt ons om een geschikt ankerplekje te vinden om te wachten tot het licht is. Voordat we de volgende ochtend afmeren bij de douane om in te klaren, varen we langs een grote, roestige en slordig afgemeerde vloot chineese visserschepen. Die vangen tonijn voor in blik.
Christmas Island en Cocos Keeling
Cocos, donderdag 12 september 2013
Als we op dinsdag 3 september om 3 uur ‘s middags vertrekken van Christmas Island, worden we uitgezwaaid door een grote zwerm Jan-Van-Genten. Het is 520 mijl naar Cocos Keeling. Met de voorspelling van 5-6 Bf uit ZO, schuin van achteren, verwachten we met een vaartje van 8 knopen op vrijdag ochtend 6 september net na het donker aan te komen. Maar de wind wordt 6-7 Bf. We vestigen een nieuw 24-uur record van 200 mijl en moeten snelheid minderen om niet in het donker aan te komen. De golven zijn inmiddels ook 4 meter hoog geworden. We reven het grootzeil en trekken de genua strak om het geslinger wat te dempen. Zo gaat het redelijk comfortabel, tot er in het holst van de nacht plotseling met veel kabaal een Jan-Van-Gent neerstort in de kuip.
Wilma, die dan wacht heeft, gaat onmiddelijk voor de kajuitingang staan om te voorkomen dat het beest naar binnen gaat. Dat lukt en we weten hem weer weg te jagen. Pas als Thijs op de kuipbank gaat zitten, wordt duidelijk dat de vogel de inhoud van zijn maag en ingewanden heeft achter gelaten. Alles is besmeurd met halfverteerde visresten, het is donker en het stinkt vreselijk.
Donderdag 5 september neemt de golfhoogte gelukkig weer wat af. Ook de wind neemt wat af en we rollen een stuk minder. Helaas blijkt als we het grootzeil weer helemaal uitrollen, dat er twee naden bij het achterlijk zijn losgegaan. Met de kraanlijn halen we de spanning van het achterlijk af. Het lijkt het, dat de scheur niet verder gaat. Het ziet er gelukkig naar uit dat het stiksel gemakkelijk te reparen zal zijn.
Christmas Island was toch een stuk interessanter dan we gedacht hadden. We kwamen er op vrijdag 30 augustus aan. In het donker. De Seaquest was er al. Dank zij de aanwijzingen van Huib-Jan vonden we in het donker nog een meerboei.
De volgende dag klaarden we in. We wilden het eiland zien. Een huurauto was helaas niet te krijgen, maar liften was gemakkelijk en we mochten zelfs een auto lenen voor een middagje om het eiland te verkennen. Op diverse plaatsen op het eiland wordt fosfaat gewonnen. In Flying Fish Cove, waar we voor anker liggen, wordt het geladen in een bulkcarrier. De omgeving wordt bedekt met een dun laagje lichtbruin stof, dat overigens gemakkelijk blijkt af te spoelen.
Veel boeiender zijn de miljoenen rode landkrabben, die het eiland bevolken. Ze zijn niet moeilijk te vinden. Je struikelt er bijna over. Over twee maanden trekken ze met zijn alle naar de zee om eieren te leggen. De wegen zijn dan rood van de krabben en het verkeer wordt gestremd. Ook de grote Robber-Crab is een bijzonderheid, en verkeer wordt gewaarschuwd om er rondomheen te rijden.
We wisten dat Chrismas Island in trek is bij bootvluchtelingen. We wisten niet dat het ging om vele tientallen uit zeer verschillende landen, die dagelijks in Australie aan land proberen te komen. Het doet je wel wat, te zien dat er zoveel mensen aan land worden gebracht, die ergens anders alles hebben achtergelaten.
Vrijdag 6 september komen we in de ochtend aan bij Cocos Keeling. We ankeren bij Direction Island. Er zwemmen haaien en dolfijnen rond de boot. Het is een wonderbaarlijke plek. De indische oceaan is hier zo’n 6 km diep en dan rijst er een atol omhoog, die een turkooise lagune omsluit met een paar eilanden, die net een paar meter boven het water uitsteken. De eilanden staan vol palmbomen. De stranden zijn hagelwit en het zand is poederfijn. Er is een veerboot die de eilanden verbindt. Met de bijboot is het een natte rit over de puntige golfjes en komt onze regenkleding goed van pas.
Op Home Island leeft er een Malay gemeenschap. Op West Island is er een vliegveld en wat vakantie accomodatie. Hier is een Australische gemeenschap gevestigd. De supermarkten op beide eilanden krijgen elke vrijdag verse spullen. Op Direction Island is een BBQ ingericht voor de jachten die hier liggen. We zijn met ongeveer 10 boten, die hier wachten tot er een gebied met onstabiel weer, storm en onweersbuien is langsgetrokken.
Verder is het er erg gezellig. Thijs repareert met hulp van Huib Jan de losgeraakte naden van het grootzeil. Zoals velen voor ons, laten wij hier ook een aandenken aan de boot achter.
Het ziet ernaar uit dat we zaterdag 14 september kunnen vertrekken voor de oversteek van 2300 mijl Indische oceaan naar de Mascarene eilanden: Rodrigues, Mauritius en Reunion.