St. Helena en de oversteek naar Fortaleza (Brazilie), 2100 mijl, 14 dagen
Fortaleza, woensdag 15 Januari 2014
De zondag van onze aankomst op St. Helena gebruiken we om met de havenmeester in te klaren bij douane en immigratie. Al snel blijkt dat je moet kunnen aantonen een internationaal geldende zorgverzekering te hebben. St. Helena heeft weliswaar een eigen ziekenhuis maar voor complexe medische zorg moet je van het eiland af. De kosten hiervan zijn dusdanig hoog, het eiland ligt immers in the middle of nowhere, dat men zeker wil weten dat bezoekers zelf voor het vervoer naar het vasteland verzekerd zijn. Tijdens het inklaringsproces werden we overal zeer vriendelijk geholpen, de mevrouw van de immigratie werkte tevens als PR medewerker en gaf ons een envelop mee met folders en kaarten van het eiland. Vervolgens begaven we ons naar de tourist office voor meer informatie over de bezienwaardigheden van het eiland en praktische zaken zoals de was en openingstijden van de bank en winkels. Ons werd aangeraden een tour over het eiland te doen en de was bij Annie’s Laundry af te geven. Maandag was alles weer open! Echt.
Niet dus. Heel vroeg in de ochtend hadden we ons al met de “ferry service” vanaf onze ankerplaats naar het eiland laten brengen om op tijd te zijn voor verse groente en een lange rij bij de bank te vermijden. Al lopend over de kade viel het ons al op dat er nauwelijks mensen op straat waren en zodra we Jamestown inliepen werd duidelijk dat er helemaal niets open was. Geen winkels, geen bank, nada. Behalve de tourist office, waar we dan nog maar een keer navraag gingen doen over de openingstijden. Deze keer zat er een aardige mevrouw die ons vertelde dat morgen (dinsdag dus) in de ochtend echt alles open zou zijn. Wel konden we voor de middag een tour boeken die bestond uit een auto met chauffeur die ons in ca. 3 uur de hoogtepunten van het eiland zou laten zien.
Ons doel was nog steeds om op dinsdag weer te vertrekken dus de maandagochtend hebben we gebruikt om alvast weer uit te klaren zodat dit dinsdag geen extra tijd zou kosten. Vervolgens tonijn geluncht en geskyped bij Ann’s place in afwachting van de start van onze tour.
Onze gids bleek een man op leeftijd te zijn, die ons rond ging rijden in een auto die ook op leeftijd was. Ryan was al dik in de zeventig en geboren en getogen op het eiland. Een bron van informatie dus en buiten dat een heel aardige en relaxte man. Al rijdend door het landschap viel ons op dat achter de rotsachtige buitenkant, het eiland een prachtige groene binnenkant kent. Van grasvelden tot naaldbossen, en loofbossen tot vlasvelden.
Vlas was vroeger een belangrijke bron van inkomsten maar door de komst van synthetische producten kwam de vlasproductie tot stilstand. Na een uurtje landinwaarts rijden kwamen we bij een gesloten hek waar volgens Ryan de tombe van Napoleon zich achter bevond. We waren een beetje klaar met de “alles is dicht” situatie op St. Helena en we besloten over het hek te klimmen en geheel clandestien een kijkje te nemen bij de tombe. Na een wandeling van 10 minuten bereikten we de tombe die feitelijk niets meer was dan een smeedijzeren hek om een betonnen plaat. Het geheel lag in een mooi onderhouden tuin. Na dit bezoek vervolgde we onze tour langs de halve golfbaan en het huis waar Napoleon in ballingschap had gewoont. Het franse erfgoed op het eiland worden netjes bijgehouden door een fransoos die vanuit zijn zeer royale villa de boel beheert.
Op de weg terug richting Jamestown en de haven vertelde Ryan ons over het vliegveld dat momenteel word aangelegd. Hiermee hoopt St. Helena meer toeristen aan te trekken. We zijn sceptisch. Het laatste onderdeel van de tour bracht ons bovenaan de Jacob’s Ladder. Een lange trap met 699 treden die het op zeeniveau gelegen Jamestown verbindt met het dorp Ladder Hill dat boven op de klif ligt. We vonden de trap er indrukwekkend uitzien en besloten dat nadere inspectie van alle 699 treden niet noodzakelijk was (lees; we waren te lui).
De volgende ochtend gaan we wederom vroeg aan land om ons mislukte rondje bank, winkels en was nogmaals te proberen. En zowaar! Er was leven op straat en zodra we de bank zagen werd ons duidelijk dat ook de St. Helenezen behoefte hadden om hun bankzaken te regelen en inkopen te doen. De rij bij de bank was indrukwekkend lang, zeker meer dan 20 mensen. Gelukkig zijn er 6 loketten open en worden we vlug geholpen. We wisselen onze overgebleven Zuid Afrikaanse Rands in Britse Ponden. Op de desolate markt blijkt tijdens de feestdagen niets te krijgen, maar ernaast, bij de supermarkt, vinden we aardappelen, broccoli, bloemkool, tomaten en appels. Er is van alles een beetje en het is niet allemaal even vers. We zoeken het beste eruit. Het tourist office heeft geprobeerd om onze was te laten doen, maar is er niet in geslaagd. De was nemen we dus maar weer mee terug. Tenslotte gaan we nog naar Anne’s Place voor koffie en fris en om de rekening te voldoen. Dan terug naar de boot.
Het is 13:00 uur op oudjaarsdag als we losmaken van onze boei. Boeien overigens waar de St. Helenezen zeer trots op zijn, ontworpen door een Engelse ingenieur! Wauw, dan moet het wel goed zijn. Vervolgens heb je wel gewoon drie paar handen nodig om je landvast door het oog te halen. Je kan wel bonuspunten verdienen door op de boei te gaan staan…
Het plan is om vanaf St Helena na 1700 mijl een stop te maken op het eiland Fernando De Noronha voor de kust van Brazilie. We sturen eerst een westelijke koers omdat de grib-files aan geven dat er de komende periode meer wind is ten zuiden van de rhumb-lijn dan ten noorden ervan. De wind is zuidelijk, kracht 4 Bf. De volgende dag gaat ook nog even de Code Zero erop en loggen we 165 mijl voor de eerste 24 uur. Dan lijkt het gedaan met de wind. Hij draait naar Zuid Oost, pal van achteren, en neemt ondanks betere voorspellingen af tot 6-10 knopen. Het is helemaal bewolkt met af en toe wat regen. We doen er alles aan om voortgang te blijven maken. Dank zij de stroom, die gemiddeld met een halve knoop mee loopt, leggen we de volgende twee dagen toch nog 125 mijl per dag af. De stroom varieert veel meer dan we verwacht hadden, neemt soms toe tot een knoop, maar neemt even zo vaak helemaal af tot niets.
Vrijdag ochtend, 3 januari breekt de bewolking en in het begin van de middag krijgen we eindelijk iets, dat een beetje op een passaat wind begint te lijken. We bomen de fok uit en sturen recht op onze bestemming af. Het begint ook heel lekker te ruiken aan boord. Sander maakt een heerlijke stoofschotel. Maar ’s avonds betrekt het weer. In plaats van regen krijgen we nu buien. Steeds als er een wolk overtrekt, neemt de wind af en als de wolk voorbij is, meemt de wind weer toe. Al met al schieten we nog niet erg op. Inmiddels 9 motoruren gemaakt.
Zondag 5 januari lijken de buien voorbij. Er is een klein beetje hoge bewolking, er staat een lange deining en het waait redelijk constant 12 knopen uit ZZO. Ook de nachten worden wat aangenamer. De ondergang en de opkomst van de zon gaan gepaard met mooie luchten en er is weer een maan die steeds groter wordt.
Het plezier is maar van korte duur. ’s Nachts wordt de wind steeds weer opgegeten door buien. Regelmatig zetten we de motor aan als de zeilen te heftig gaan klapperen door geslinger op de golven. Het houdt ons bezig. De volgende dag proberen we voor de wind te kruisen met onze groen-wit gestreepte genaker. We genieten ervan, dat het zo mooi zeilt, maar pal voor de wind met grootzeil en uitgeboomde genua blijken we minstens evenveel voortgang te maken.
Dinsdag 7 januari hebben we 1000 mijl afgelegd vanaf St Helena. Het is heel mooi weer geworden en warm, overdag 30 graden, en de temperatuur van het zeewater is nu 27 graden, maar helaas is er nog steeds weinig wind. Omdat we nog een paar dagen willen overhouden als we straks in Grenada zijn, besluiten we om Fernado De Noronha over te slaan. We missen dan “het duikers paradijs met de mooiste stranden van Brazilie, klaar voor op een ansichtkaart en bijna verlaten” (volgens Lonely Planet). In plaats daarvan varen we nu rechtstreeks naar Fortaleza. Dat is nog 1100 mijl, of 8 dagen met huidige snelheid.
Woensdag middag 8 januari komt er gelukkig weer wat meer wind, 12 tot 15 knopen uit Zuid-Zuid-Oost. Het ziet ernaar uit dat de motor voorlopig even uit kan. We vullen de brandstoftank bij met 200 liter diesel uit de jerry cans aan dek.
Na lange tijd niets, hebben we inmiddels ook drie keer beet gehad met vissen. Helaas nog niets aan boord weten te krijgen. De eerste was groot en sterk en is met lure en lijn verdwenen, de tweede is opgegeten door een ander, voordat we hem konden binnenhalen, alleen zijn kaken en kiewen zaten nog aan het haakje, en de derde is na heftig rukken aan de lijn verdwenen. We houden vol, het moet een keer lukken . . .
Tot vrijdag ochtend, 10 jan, blijft het waaien. Dan komen er weer buien over, verdwijnt de wind en gaat de motor weer aan. Vrijdag avond, 10 uur later, komt de wind weer terug. Op de noordelijk atlantische oceaan gingen buien, squals, steed gepaard met harde wind, hier wordt het in de buien steeds windstil.
De spullen hebben het zwaar te voorduren. De zeilen maken soms rake klappen, niet door de wind, maar door het geslinger op de golven. De uithaler van het grootzeil en de schoot van de genua, die door de spi-boom loopt, slijten hard. Ter bescherming winden we er band omheen dat regelmatig vervangen moet worden.
Zaterdag middag, 11 januari, waait het al sinds vrijdag avond uit ZZO 12 tot 15 knopen en zijn we lekker opgeschoten, 158 mijl het laatste etmaal. Zondag en maandag is er veel minder wind (6 tot 10 knopen) en gaat de motor er weer bij.
Zondag is meestal een rustdag. Op de LunaVerde was het crisis. Thijs heeft de kleine lier aan stuurboordzijde van te dichtbij bekeken, ons plan om alleen vissen te vangen die echt de moeite waard zijn ging een nieuwe fase in en we hadden zowel stroom mee als tegen. Stroom mee van ongeveer 1 knoop, stroom tegen omdat zowel de dynamo als de generator ermee op hielden en we geen stroom meer konden maken. Een echte stroomcrisis dus. We laten ons natuurlijk niet kennen. Alle schema’s van de generator komen op tafel en de boot verandert langzaam in een soort werkplaats. Terwijl we ons helemaal in het zweet aan het werken zijn en glibberen van de smeerolie en contactspray blijken we beet te hebben op een van onze vislijnen die achter de boot aan slepen. Dus binnen de boel de boel gelaten en naar buiten om die vis binnen te halen. Juist op dit cruciale moment glijdt Thijs uit en valt lelijk met zijn gezicht op een lier. Veel bloed, een ondiepe snede op zijn voorhoofd en een diepe haal vlak naast zijn linkeroog tot aan het bot van zijn jukbeen. Zijn bril is op miraculeuze wijze aan een grondige verbouwing ontsnapt en nog helemaal heel. De vis, die aan het lijntje spartelde, verdween direct naar nummer twee op de prioriteitenlijst en even later ook van het lijntje. Eerst Thijs op het zitje aan de reling gezet, de wonden schoongemaakt, ontsmet en met steristrips de boel aan elkaar geplakt. Het ziet er fraai uit. We zijn benieuwd of de Brazilianen ons zo het land in laten… Weer bijgekomen van de schrik, verder met project generator. Dan blijkt, dat er weer een vis aan de lijn hangt, deze keer aan bakboordzijde. We hadden inmiddels bedacht, dat we ons qua visvangst op het hogere segment willen richten. Dus al dat kleine grut mag lekker blijven zwemmen, grote joekels willen we vangen. Nou, dat hebben we geweten. De lijn binnenhalen ging bijzonder zwaar, zelfs met de boot stilgelegd, en af en toe zagen we een woedende vin boven het water uitkomen die al zigzaggend zich probeerde te bevrijden van zijn onafwendbare lot. Pas toen de vis vlak bij de boot lag konden we zien wat we aan de haak hadden hangen. Een zeilvis (familie van marlijn en zwaardvis) van ruim anderhalve meter lang, met een indrukwekkend zwaard als kaak en een fantastisch mooie rugvin in de vorm van een zeil. Thijs hield de de lijn strak terwijl Sander met de gaff zijn kop doorboorde precies achter zijn kieuwen door de bloedlijn heen. Hierdoor werd dit prachtexemplaar snel uit zijn lijden verlost. We waren inmiddels gewend aan bloederige taferelen op het achterdek en dat kwam goed uit want qua hoeveelheid bloed moet Thijs zijn meerdere erkennen in de gevangen vis. Vervolgens de vis vastgemaakt aan zijn staart, nog even in het water gehangen om schoon te spoelen en weer verder met de generator. Het duurde niet lang of die liep weer. Toen de vis aan het hijskraantje gehangen, schoongemaakt en daarna op het dek gefileerd. ’s Avonds zaten we, onze rustdag overdenkend, te genieten van een mooie zeilvis-steak. En wat smaakte die goed! Twee grote moten liggen in de vriezer en een zak met ceviche ligt in de koelkast, die is alvast voor het avondeten van maandag.
Maandag 13 januari zijn we rond Cabo Calcanhar gegaan. Langs die kaap krijgen we twee knopen stroom mee. Opeens zijn er een stuk of zes vissersboten om ons heen. We komen in de buurt van Brazilie. Er komt ons ook vrachtvaart tegemoet en achterop. Dat is best leuk na zo’n lange tijd niets gezien te hebben. Opeens is er ook weer wind, 20 knopen, en voor de kust, op de 200 meter lijn, hebben we anderhalve tot twee knopen stroom mee. De zee is echter erg onrustig. Er lopen twee of meer golfpatronen door elkaar heen. Soms geeft dat plaatselijk hele hoge waterbergen, waar Luna Verde meestal soepel overheengaat. Behalve die ene keer. De boot wordt langzaam opgetild door een hoge golf en valt vervolgens met een reuze zwieper in een diep gat achter die golf. Luna Verde valt op haar zij. Het gangboord komt onder water en ook de giek duikt onder. Sander, die wacht had, zat in de kuip en wordt ruw tegen de overkant gesmakt. Zijn duim doet pijn. Thijs ligt plotseling naast zijn kooi op de grond onder een mand met spullen en komt wat versuft kijken wat er aan de hand is. Dan komt de boot snel weer rechtop en wordt het even opmerkelijk rustig. Sanders duim blijkt uit de kom. Erg pijnlijk, maar met hard trekken krijgt hij hem er weer in. Verder geen schade. Het is nog steeds een heldere nacht met volle maan. De wind neemt weer wat af. De golven ook. En met de vaart die we maken kunnen we dinsdag middag, 14 januari, in Fortaleza zijn.