Naar Indonesie

Voor de kust van Sumba, donderdag  18 juli 2013

IMG_5727

We varen voor de kust van Sumba. De zon is net onder gegaan en had de hemel rood gekleurd. Inmiddels staat recht boven ons een halve maan. De wind is op en we hebben de motor gestart en de zeilen weer geborgen. We verwachten morgen rond het middag uur ten westen van Flores bij het eiland Rinja aan te komen. We zijn dan precies een week in Indonesie.

Zondag 7 juli waren we samen met de Seaquest vertrokken uit Fannie Bay bij Darwin, Australie. Er was weinig wind voorspeld in de Beagle Gulf. We besloten daarom de eerste 100 mijl te motoren om daarna in de Timor zee 18 knopen wind uit het zuidoosten te krijgen. Het bleek allemaal heel goed te kloppen.

IMG_6423Maandagochtend gaat de motor uit en zeilen we pal voor de wind. De Australsche customs komt nog even overvliegen. Ze vragen naar de “last port of call”, de “next port of call” en de “port of registration”. We zijn in Scheveningen geregistreerd en dat moeten we wel even spellen.

Met deze koers en wind varen we precies even hard als de Seaquest en blijiven we gezellig bij elkaar in de buurt. Er is hoge bewolking. Overdag wel aangenaam, want het tempert de zon, maar ’s nachts is het aarde donker. De maan is er niet en er zijn geen sterren te zien. De horizon is zwart. Het toplichtje van de Seaquest geeft aan dat we niet alleen zijn.

IMG_5685

Rond middernacht is de wind weer op en gaan we op de motor verder. Vlak voordat het weer licht wordt,  worden we nog even verrast door een onweersbui. Een flitsend spectakel. Door een graad of twintig uit te wijken gaan we er net langs.

Zo gaat het door. Een paar uur wind, een paar uur motor. Na drie dagen en 450 mijl naderen we Timor. Net als de zon opkomt, de lucht is nog roze, komen we terecht in een groep vissersboten. Er wordt uitbundig gezwaaid. Een hartelijk welkom.

Woensdag 10 juli om acht uur gaan we voor anker bij Kupang. De “Boomerang” en de “Lady of the Lowlands”, twee Nederlandse schepen, liggen er ook, en nog een Fransman. De klok gaat anderhalf uur terug. Napa, onze agent, roept ons al op. Hij heeft er begrip voor, dat we nog even willen uitrusten en opruimen en pas rond het middag uur met de papieren naar de kant komen.

IMG_6442Het waait stevig en het golft behoorlijk voor het strandje van Kupang. Het valt niet mee om droog aan de kant te komen. We worden door een groep jongelui geholpen om het bootje boven de vloedlijn te tillen. Ze willen ook graag op het bootje passen en doen dat voor minder dan twee kwartjes.

Napa, die voor ons het in- en uitklaren regelt, ontpopt zich als onze persoonlijke gids en touroperator. Heel efficient maakt hij ons wegwijs. Eerst naar de ATM-machine om geld te pinnen, dan naar de bank om het in kleine coupures te wisselen, dan in de bemo (een soort mini-van, waarin je zit op de dreunende luidspreker boxen) naar de “shopping mall”, dan wat eten en daarna naar de avond markt.

IMG_5719De drukte is enorm. Talloze scooters en bromfietsen, busjes en dikke auto’s.  Tenslotte eten we wat bij Teddy’s Bar, een populaire ontmoetingsplaats voor zeilers. Als we in het donker terugkomen bij onze dinghy staan de jongens weer klaar om ons te helpen.

De volgende dag brengen we de was aan de kant , en Napa regelt dat alles netjes gestreken terugkomt.  We maken een wandeling door het oude stadscentrum.

Vrijdag zijn de papieren klaar, maar we willen nog wat van het eiland zien. We vragen Napa om een auto te regelen en ons te brengen naar het marktstadje Baun, 30 km zuidoost van Kupang.

IMG_5709Volgens onze Lonely Planet is daar een koloniaal huis, waar oma nog Nederlands spreekt. Ook zou er een itak-weverij moeten zijn, maar de mensen blijken op dat moment aan het werk te zijn op het land. In plaats daarvan gaan we naar Oebelo waar door Pak Pah en zijn familie het traditionele muziekinstrument de Sasando gemaakt wordt. Pak trakteert ons op een uitbundig concert van 60-er jaren nummers. Op de terugweg bekijken we hoe hier zout uit zeewater gewonnen wordt  en gaan we langs een vissersdorpje. Tenslotte gaan we weer terug aan boord om de volgende dag 40 mijl verder te varen naar Roti.

Roti ligt net ten zuidwesten van Timor en is bekend om zijn hagelwitte stranden en geweldige surf.

IMG_6564We proberen te ankeren in de baai Bibi, maar door het golvende water zijn de riffen niet goed te zien. De baai blijkt veel minder beschut dan we dachten en bovendien blijkt de electronische kaart een halve mijl verschoven ten opzichte van de GPS positie. We gaan 10 mijl verder de Korbavo-kreek in. De kreek is diep en we kunnen een heel eind  doorvaren tot een beschut plekje, waar we net voor het donker ankeren. Hier liggen talloze drijvende flesjes met lijnen eraan, waaraan zeewier wordt gekweekt naar het lijkt.  Als we de volgende ochtend willen vertrekken blijkt ons anker in die lijnen verstrikt en moeten we het lossnijden. We varen nog 10 mijl verder naar Baa, de hoofdstad van Roti, een slapend havenstadje met wat huisjes tussen de palmen en bananen.

IMG_6528Zondagochtend 14 juli vieren we met de Seaquest bemanning eerst de verjaardag van Thijs met cake en pannekoekjes. Thijs wordt ontzettend verwend. Het is weer heel gezellig.

Op maandag, de 15-de, gaan we al om vier uur anker op voor een tocht van 70 mijl naar Sawu. Zoals inmiddels gebruikelijk, varen we afwisselend op de zeilen en de motor. Om vijf uur liggen we voor Seba weer achter ons anker.

De volgende dag proberen we een auto en gids te regelen om wat meer van het eiland zien. Maar eerst iemand zien te vinden die een paar woorden engels verstaat. Via een politieman komen we op het politie bureau en vervolgens bij het hoofd van de politie terecht.

IMG_6551Die begrijpt dat we vervoer zoeken en verwijst ons naar het “Ministerie van Telecommunicatie en Transport”. We worden er in een politie auto naar toegebracht.  In een vrijwel  lege  ruimte met twee kasten, een paar tafels en wat stoelen zitten 6 mensen achter computers. Niemand spreekt iets anders dan Indonesisch. Dan bedenkt Huib-Jan dat we via het Google-Vertaal programma moeten kunnen communiceren met twee computers naast elkaar. Dat lukt. Er komt na enige tijd een vrolijke gids, die redelijk engels spreekt en er komt een truc met banken om ons over het eiland te rijden.

In Namata worden we ontvangen met een formele welkomst ceremonie. Daarna mogen we foto’s maken.

IMG_6649 We worden gestoken in traditionele kleding (ikat’s) en hebben een ontmoeting met de regerende leider van het dorp. Die is inmiddels 85 jaar oud. Hij  laat de vragen beantwoorden door een wat jongere vrouw. We zien hoe een ikat wordt geweven op de veranda van een woning. De huizen staan op palen. Onder het dak is een veranda waar je ook heerlijk op kan liggen, en in het midden is er een centrale ruimte.

Er wordt heel veel gemaakt van de zeer veelzijdige lantar palm. Deze palm kan goed tegen de droogte. Van de bladeren worden hoeden, schoenen, tassen, daken en muren gemaakt. Van het hout worden vloeren en meubels gemaakt en het sap van de oranje kleurige vrucht is een voedzaam drankje dat palm wijn wordt als je het laat gisten.

IMG_6635Zelf hebben we inmiddels meer zin gekregen in een koude frisdrank. Een bar of resaurant is er niet, maar na enig zoeken vinden we een winkel met koelkast waar we 6 blikjes fris kopen.

Op 17 juli vertrekken we naar Rinja, 160 mijl verder, ten westen van Flores en vlak naast Komodo, bekend van de Komodo varanen, ook wel “komodo draken” genoemd, die tot 3 meter lang kunnen worden en best gevaarlijk zijn. Het is een etmaal varen. We vertrekken rond het middag uur. Afwisselend zeilend en met de motor varend doemen de volgende ochtend de ruige groene bergen van Flores en naastliggende eilanden op, een echte “gordel van smaragd”. Het is hier mooier dan we ons hadden kunnen voorstellen.

IMG_6677

We ankeren in het idillische Teluk Lehokhinggo, op rustig water, rondom beschermd door bergen. Er komt hier een enkele visser, verder is er niemand. Ook hier blijken de electronische kaarten (C-Map en Navionics) ca. een kwart mijl verschoven naar het oosten ten opzichte van de GPS positie. Onze Cruising Guide had daarvoor al gewaarschuwd.
De volgende ochtend zien we op het strand een paar “komodo’s” lopen. Het klopt dus echt van die draken…

.

.

.

.IMG_6693

.

.

.

.

.

.

.

.

.IMG_5745

.

 

Darwin

Zaterdag, 6 juli 2013

IMG_6392In Frances Bay liggen we vlakbij het centrum van Darwin. We gaan vrijdag eerst van alles naar de Indonesische ambassade voor een visum. De “Clearance Approval for Indonesian Territory” en de “sponsor letter” hebben we al geregeld via een agent in Bali. Er blijken 5 werkdagen nodig om een visum te krijgen. We leveren de papieren in en kunnen onze paspoorten  volgende week donderdagmiddag weer komen ophalen.

Darwin blijkt veel meer stad dan we gedacht hadden hier in de outback van Australie.
Er zijn opmerkelijk veel meer Aboriginals dan we elders in Australie tegenkwamen en galeries met Aboriginal kunst. Het Northern Territory Museum geeft een goed inzicht in de lokale kunst, de cultuur en de geschiedenis. Duidelijk wordt de verbondenheid van de Aboriginals met hun gebied.

Vanwege het grote tijverschil, tot 7 meter, liggen de jachthavens achter een sluis. Ze zijn niet echt ingericht op passanten. Ankermogelijkheden zijn overigens prima.
Met de dinghy verkennen we de Fishermans Warf, gaan we uit eten op Stokes Hill Warf en gaan we naar de Cruising Yacht Club voor een biertje. We ontmoeten er Stewy, die voorspelt, anders dan ons weeerbericht, dat het zaterdag harder gaat waaien en dat onze ankerplaats dan onaangenaam wordt.  

IMG_6411

Als het zaterdag inderdaad wat harder gaat waaien, verkassen we naar Fannie Bay, aan de west-kant van Darwin. We liggen er voor de Darwin Sailing Club, die de hele week diverse activiteiten organiseert. Er liggen meer dan 50 jachten voor anker. De meeste wachten, net als wij, om naar Indonesie over te steken. Er is een gezellige bar en een prima restaurant.
Op zondag is er markt, onder de bomen, achter het strand. Eigenlijk een soort braderie, met veel aziatisch eten.

Op 1 juli is het Territory Day en worden we verrast op een geweldig vuurwerk langs de kust, dat de hele avond duurt.

Op donderdag halen we onze paspoorten met visum weer op. Alles ligt netjes klaar. Daarna meteen door naar de Australische douane en immigration om uit te klaren en dan zijn we klaar om te vertrekken. Alleen de wind laat nog even afweten. Maar zondag komt de wind weer terug en vertrekken we naar Indonesie, Kupang op Timor, ca. 460 mijl varen. We hopen er woensdag aan te komen.

Van Seisia naar Darwin

Darwin, 27 juni 2013

IMG_6381Het is nog een heel eind langs de noordkant van Australie van Seisia naar Darwin. Ca. 700 mijl. 
Op 23 juni, na de koffie, gaan we anker op. Voorspelling is O-ZO, 15-20 knopen wind voor de komende dagen, later afnemend als we in de buurt van Darwin komen.
De eerste dag is erg rommelig. Zeeen lopen door elkaar. Spitse golven. Te weinig wind om de zeilen vol te houden.
De tweede dag wordt een stuk beter. De wind neemt toe tot 22 knopen, O-ZO, en de zee wordt minder rommelig. We rollen wel, ruim voor de wind.
Als de derde dag de wind wat draait naar het zuiden, gaan we lopen als een trein en verbeteren we ons eigen dag record: 190 mijl.
Zoals verwacht neemt op 26 juni, de vierde dag, de wind af en gaat om 15:00 uur de motor weer aan.
Als we de volgende ochten om 5:00 uur via Dundas Strait de Van Diemen Gulf in varen hebben we 5 knopen stroom mee. Met 11.5 knopen over de grond vliegen we de golf in.
Onderweg zijn we een paar reusachtige schilpadden tegen gekomen. Een grote vogel heeft de laatste nacht een tijdje uitgerust op de giek.
Het geeft een goed gevoel, dat we na een jaar de draad van het zeilen weer opgepakt hebben.
Op 27 juni, net voor het donker, gaan we voor anker in Frances Bay, voor de Stokes Hill Warf in Darwin.

Topje van Australie

Seisia, Zaterdag 22 juni 2013

Picture4 corrected

Gisteren hebben we het topje van Australië gerond. Bij de opkomst van de zon waren we precies bij de ingang van het Albany Channel om met opkomend tij en drie knopen stroom mee naar de andere kant te komen. 10 knopen over de grond rond Cape York.

We besluiten om niet naar Thursday Island te gaan. De Australische quarantaine heeft moeite met schepen die in de Torres straat gestopt zijn. In plaats daarvan gaan we voor anker achter Red Island (ijzer erts) bij de nederzetting Seisia.

Er is een supermarkt en een vis-club. Bij de vis-club is het feest en serveren ze in het weekend bier, wijn en burgers. Die smaken ons best goed na twee dagen op zee.

Hier nemen we afscheid van Australie’s oostkust, Queensland en het Great Barrier Reef. Het was een hele mooie tocht, 6 weken en 1200 mijl van Bundaberg naar Cape York langs mooie stranden, rondom ruige eilanden, heel veel koraal, en natuurlijk ook de nodige uitdagingen.

.

IMG_6154Toen we op 31 mei bij Airlie Beach wilden vertrekken bleek de ankerlier niet meer te lopen. Geen defecte schakelaar of zekering, maar de electromotor deed het niet meer. Met een lijn over de genua-lier weten we de ketting en het anker weer aan boord te krijgen en we besluiten om naar de marina van Townsville te gaan in de hoop dat we de ankerlier daar kunnen repareren. Als we in Townsville zien hoe ernstig de motor is geroest, verbaasd het ons, dat de lier het nog zo lang gedaan heeft. Reparatie is geen optie. Helaas blijkt dit type lier niet meer verkocht te worden en is het niet eenvoudig om een nieuwe motor te vinden. Na anderhalve dag bellen en zoeken op internet vinden we een nieuwe motor in Brisbane, die we laten opsturen naar de Marlin Marina in Cairns. We hopen daar over een paar dagen te zijn. Voorlopig vervangen we de ankerketting door een nylon lijn over de genualier en kunnen we weer verder.

IMG_5483Voor de kust van Townsville ligt Magnetic Island, zo genoemd door Capt. Cook. Kennelijk vomd hij ook al dat dit eiland een speciale aantrekkingskracht had. We ankeren er op 3 juni heel komfortabel in Horseshoe Bay naast de Seaquest, die daar al een dag is. We maken een lange wandeling langs een aantal heel erg mooie baaitjes.
Zwemmen is hier gevaarlijk. Er zijn dodelijk giftige kwallen, haaien en krokodillen. Met bordjes op het strand worden we gewaarschuwd, hoewel het ergste seizoen (de zomer) al over is. Om veilig te kunnen zwemmen zijn er langs het strand stukken met netten afgezet.
De koala beertjes, die we ook nog hoopten te zien hadden zich net verstopt.
Langs het strand staan een aantal eethuisjes. We lunchen er en eten er heel lekker mexicaans.

IMG_6200Op 5 juni gaan we naar Orpheus Island, 40 mijl verder. We ankeren weer heel komfortabel in Pioneer Bay, maar het weer blijft wisselvallig met weinig wind.

Als we de dag daarna met de Seaquest door het Hinchinbrook Channel naar Dunk Island varen, is het de hele dag donker en grauw. De suikerwerf en overslagplaats aan de ingang van het kanaal liggen er maar verlaten bij. Er is vrijwel geen wind. Door de buien heen zien we indrukwekkende bergen die er op een mooie dag vast heel fraai uit zullen zien. Om 15 uur ankeren we bij Dunk Island in Brammo Bay.

De volgende dag, 7 juni,  krijgen we een kadootje: 25 knopen wind uit Oost-ZuidOost.

IMG_5524We vertrekken vroeg, om 5 uur, als het nog donker is. Tot 8 uur kunnen we heel goed zeilen, maar dan neemt de wind weer af en komen de buien terug. Om half twee liggen weer met onze nylon lijn achter het anker bij Fitzroy Island in Welcome Bay, voor een resort dat ooit heel mooi geweest moet zijn geweest, maar door een cycloon verwoest werd.

We hopen dat de electromotor voor de ankerlier inmiddels gearriveerd is in Cairns als we de volgende dag vertrekken. Op 8 juni, rond het middaguur, zijn we in Marlin Marina, waar de nieuwe motor al op ons wacht.

Cairns is een gezellige stad en we boeken er voor een week, dan kunnen we meteen onze reparatielijst verder afwerken.

IMG_6252

Met de nieuwe motor loopt de ankerlier al snel weer als vanouds, maar met de wasmachine zit het niet zo mee. Als we de gescheurde rubber afsluiting van de deur proberen te vervangen, blijkt de hele ketel gescheurd te zijn en besluiten we om de machine maar af te schrijven en te verwijderen. Dat laatste valt nog niet zo mee, want kennelijk is de machine aan boord geplaatst toen de mast er nog niet in stond, maar om nu eerst de mast te verwijderen lijkt ons wat veel. Dus dan maar de wasmachine uit elkaar gesleuteld en in onderdelen van boord gehaald. Voorlopig gaan we verder zonder. Ook de waterverwarmer geeft geen teken meer van leven. Als we alles wat er na ta gaan is hebben gecontroleerd, vermoeden we, dat de “control unit” defect is.

IMG_5534We proberen een nieuwe naar Cairns te laten komen. Dat lukt helaas niet op korte termijn, zodat we het maar even zonder doen. Tenslotte blijkt het stiksel waarmee de UV-beschermingsstrip op de genua vast zit op diverse plaatsen verteerd te zijn. Voor John Fischer, zeilmaker in Cairns, is dat geen probleem. Hij komt het zeil ’s ochtens halen en brengt het ’s middags opnieuw gestikt weer terug.

Cairns is verder erg gezellig en we vermaken ons er uitstekend. We zijn in goed gezelschap met de Seaquest en bovendien ligt aan het einde van de stijger de Octopus van Paul Allen. Ook Bill Gates is op bezoek. Toen we in de marina aankwamen was er dat weekend een grote triatlon met meer dan 2000 deelnemers en met bijbehorende feestelijkheden. Er zijn veel backpackers van alle nationaliteiten en we horen regelmatig Nederlands. Er is een groot park met zwembad en picknick gelegenheden.

IMG_5529Na een week in Cairns tanken we diesel, vullen we ook de jerrycans aan dek en vertrekken we op 15 juni naar Port Douglas, 40 mijl verder. Op de rivier gaan we voor anker. We hebben het gevoel dat we vanuit de mangrove beloerd worden door hongerige krokodillen. Dezelfde avond nog maken we een excursie met de Lady Douglas, verder de rivier op.  We zien drie wilde krokodillen, indrukwekkend groot (4 meter lang) en sloom loerend op prooi.

Op 16 juni vertrekken we na een korte stop bij Low Islets voor de kust van Port Douglas, naar Lizard Island, 100 mijl verder.  We ankeren in Watson Bay.

Lizard Island is mooi en heeft alles wat het Great Barrier Reef te bieden heeft. Prachtig koraal, met alle vissen uit het groot-aquarium-boek, mooi strand en een wandelpad naar de top van het eiland: Cook’s Lookout, anderhalf uur heen en anderhalf uur terug.

IMG_5587Capt. Cook beklom deze berg om zijn route te verkennen. Hij wilde niet nog een keer op het rif lopen. Hij noemde het eiland naar het enige levende wezen dat hij er tegen kwam, de Lizard.

19 juni, na de middag, gaan we op weg naar Escape River. 300 mijl noordelijker, onherbergzame kust, pal voor de wind, onrustige zee. De route slingert tussen riffen en eilanden door. Ook is er vrachtverkeer en blijven we voortdurend bezig.

Als we op 21 juni bij de opkomst van de zon bij Escape River aankomen is het laag water en keert de stroom net gunstig om door het Albany Channel verder te varen. We ronden Cape York en ankeren om 11:15 uur voor Seisia achter Red Island.

IMG_6348

.

.

.

.

.

.

.

.

IMG_5634