Van Dominicaanse Republiek naar Turks en Caicos
Cockburn Harbour, South Caicos, zaterdag 13 april 2019.
We wilden dinsdagochtend, 9 april, 6:00 uur vertrekken uit Ocean World Marina in Puerto Plata, een kwartier voor zonsopkomst, om voor het donker ergens by Grand Turk in de buurt te ankeren. De avond tevoren hadden we afgerekend en geregeld, dat de haven autoriteiten ons om 5:45 uur een internationale “Despacho” zouden komen brengen, de noodzakelijke vergunning om te mogen vertrekken. Om 6:00 uur was er nog niemand. De official had zich verslapen en om 6:15 uur konden we weg, met een heuse “Despacho”.
We hadden een paar dagen eerder willen vertrekken, maar Thijs voelde zich niet fit, hoofdpijn en koorts, zodat het beter leek om nog niet gaan varen. Op de pompeuze gebouwen van de marina met het casino waren we echter snel uitgekeken. Van het zwembad nog wel gebruik gemaakt en ons ook door het courtesy busje naar de supermarkt laten brengen. Buiten de riante resorts vonden we twee charmante restaurantjes waar we lekker hebben gegeten.
De dinsdag werd een prachtige zeildag. Met een rustige zee de haven uit en daarna 87 mijl met windkracht 5 in 12,5 uur afgelegd. Precies voor het donker passeerden we de Three Mary’s, drie gevaarlijke rotsjes, die we al van ver zagen door de hoge golven die erover heen sloegen, en kwamen we bij Big Sand Cay, een plat, onbewoond eiland van ca. 3 km lang en 0,5 km breed, waar het anker voor het strand de grond in ging. We waren er de enigen.
De volgende dag 20 mijl verder naar Cockburn Town op Grand Turk, de hoofdstad van Turks and Caicos, om er in te klaren. Er is een grote Cruise-terminal. De andere kades zien er nogal ontredderd uit. Veel orkaanschade. Via de marifoon vragen we waar we moeten zijn. Dat is bij het Gouvernement Dock, nog half verwoest door de laatste orkaan, maar we kunnen ankeren achter een betonnen kademuur. De Johanna met Stephan en Berni ankert naast ons. Stephan weet het douane kantoor te vinden en helpt ons om met de dingy op het strand te komen. Inklaren in het noodgebouw achter op het haventerrein gaat vlot. We betalen $ 50 voor en cruising permit voor 7 dagen en begrijpen dat we bij het uitklaren nog eens $ 50 zullen moeten betalen.
Stephan en Berni waren er al eerder. Ze hebben al uitgevonden, dat het veel aangenamer is om achter het rif te ankeren voor Cockburn Town, 2 mijl verder. We volgen de Johanna door de Kittina Cut in het rif. Dan wordt het spannend. Het water is er prachtig aquamarijn blauw, maar slechts ca. 3 meter diep en bezaaid met rotsen en koraal bommen. Hier komt het aan op EBN (Eye Ball Navigation), zo staat dat op de kaart. Alles gaat goed. Het is laagwater. We ankeren met 60 cm onder de kiel. Ook ligt hier nog een catamaran, de Gallileo, met Eric en Sari. We hebben met elkaar een gezellige sundowner op Luna Verde.
De Turks en Caicos eilanden zijn onderdeel van het Bahamas platform, kalksteen, dat vanuit de oceaan bodem oprijst tot een paar meter onder zeeniveau. Ze zeggen, dat Columbus hier is aangekomen. Het water is glashelder, je hebt geen snorkel nodig om het anker te kunnen zien liggen. De stranden zijn de mooiste van de wereld. Het varen is er wel een echt avontuur. De diepte onder de kiel is in centimeters en obstakels moet je vermijden op zicht. Onze eerdere ervaring met het ontwijken van rotsen en koraal bommen was op de Stille Oceaan in lagunes die echter tientalle meters diep waren en waar je de obstakels relatief gemakkelijk kan onderscheiden. Deze obstakels liggen in water van maar 3 meter diep.
Donderdag verkennen we Cockburn Town. Met de dinghy naar het strand. Het blijft een kunst om droog aan land te komen. Het stadje lijkt uitgestorven. Vandaag is er geen cruiseboot en dan is alles gesloten. Niet alleen de obligate tax-free shops en souvenirwinkels, maar ook het museum. Alleen de bank, de supermarkt en de doe-het-zelf winkel zijn open en een enkele kadoo winkel met eigen creaties. Na de laatste orkaan zijn er al veel gebouwen hersteld, maar ruines en scheepswrakken zijn ook duidelijk aanwezig. We drinken er een biertje aan het strand.
Vrijdag vertrekken we naar Cockburn Harbour, op het zuideiland van Caicos, een oversteek van 20 mijl. De Gallileo vertrekt voor ons en de Johanna volgt later. Er is nog weinig wind en halverwege zetten we de motor bij. We ankeren voor de kade van Cockburn Harbour. Het Government Dock heeft een prima dinghy landing. Conch-schelpen worden hier ook aangevoerd. Het is een specialiteit van Turks en Caicos. Conch worden verwerkt in allerlei gerechten en er is zelfs een conch kwekerij. Bij ons biertje bestellen we een portie conch-fritters, die we ons goed laten smaken. De fraaie schelpen mag je echter niet meenemen.
Voor zaterdag en zondag is er nog veel wind voorspeld, windkracht 6. Op advies van een Engels jacht, dat hier al een paar dagen ligt, verkassen we een halve mijl om onder de beschutting van Long Cay te komen in wat rustiger water, net voorbij een klein rifje. Turend op het echolood en met Wilma op de uitkijk vinden we de weg. Ons anker doet het uitstekend en hakt zich onmiddellijk diep in de grasbodem. Het is weer laagwater. Nu hebben we 30 cm onder de kiel, maar we liggen een stuk rustiger. We besluiten om hier nog een paar dagen te blijven.