Rabat, Marokko
Rabat, Zaterdag 23 September 2017.
We storten ons in Rabat, de hoofdstad van Marokko. Er wonen hier 600.000 mensen. In Fes wonen er 1,1 miljoen, in Casablanca 3,4 miljoen en in heel Marokko 35 miljoen. Dus dit is niet eens de grootste stad. Ook niet zo erg toeristisch en dat vinden we best aangenaam. Zo kunnen we langzaam wennen aan het Noord- Afrikaanse stadsleven. In de Marina heeft de koning (Mohamed VI) een eigen steiger, met 15 meter lange vingers. Daar zijn nog veel vrije plaatsen, maar we mogen er niet liggen. De vingers aan de andere steigers zijn maar kort, te kort voor ons. Daarom krijgen we een plaatsje aan de kop van een steiger. Met alles worden we uitermate vriendelijk geholpen. Het helpt, dat bijna iedereen hier Frans spreekt, zodat we ons snel verstaanbaar kunnen maken. Ook de opschriften zijn tweetalig. Arabisch blijft voor ons voorlopig best lastig.
Er zijn diverse cafés en restaurants langs de Marina. Op de terrassen wordt koffie, thee, limonade en ijs genuttigd. Er zijn geen bars. Al snel blijkt dat we toch te weinig bier en wijn hebben meegenomen. We geven ons dus maar over aan de Marokkaanse munt thee. Eigenlijk best lekker, alleen gebruiken wij veel minder suiker dan hier de gewoonte lijkt. Korte broeken worden ook niet gedragen en de schouders moeten bedekt. We passen ons keurig aan.
Vanuit de marina hebben we zicht op de oude vesting van de stad, de Kasbah. We weten alleen nog niet precies hoe we er moeten komen en lopen dus de eerste keer een heel eind om. Niet erg want zo zie je nog eens wat. De Kasbah dateert uit de twaalfde eeuw en is gelegen aan de monding van de rivier de Bou Regreg. De straatjes zijn erg smal en de huizen zijn wit met blauw. Het blauw is hier gebracht door de Portugezen, uit de Algarve. Van hieruit zien we, dat er mensen de rivier over gezet worden met roeibootjes . Dat is voor ons wel handig, want zo komen we snel weer bij de boot.
De dagen erna slenteren we door de Medina, de oude stadswijk. Anders dan in andere Noord-Afrikaanse steden, is de Medina hier geen doolhof, maar lopen de staatjes overzichtelijk haaks op elkaar. De winkeltjes in de Medina zijn vooral gericht op de behoeften van de plaatselijke bevolking. We vinden er aardewerk, textiel, leer, kleding. Ook vlees, vis, groente en fruit. Veel kruiden en specerijen en uiteraard ook dadels en vijgen, en alle soorten noten. Ook lekkernijen, waar ruim gebruik is gemaakt van amandelen. Prima plek om onze voorraden weer aan te vullen.
Tenslotte gaan we met de tram naar het stadscentrum en bezoeken de Hassen-toren en het ernaast gelegen mausoleum. Daar blijkt dat we ook met de tram naar de Medina kunnen. Heel gemakkelijk.
Na een week krijgen we zin om weer verder te gaan. Naar Lanzarote. Dat voelt een beetje als thuiskomen. We maken alles weer vaarklaar. Controleren moter en generator en de watermaker. In de uitlaat van de generator blijkt een klein lekje ontstaan te zijn. Klein genoeg om met zelf vulkaniserende tape te repareren, zodat we een paar dagen vooruit kunnen en op Lanzarote het lekje kunnen laten lassen. Morgen vertrekken we weer.